Voor het eerst in decennia overtreft het aantal vacatures het aantal kandidaten. Helaas vindt men vaak niet de juiste kandidaten om die vacatures in te vullen. Om daar verandering in te brengen moeten we volgens Danny Van Assche (UNIZO ) en Joke Van Bommel (VDAB) meer focussen op iemands soft skills en potentieel, niet-beroepsactieven (her)activeren en taalbarrières overwinnen.
Tekst: Joris Hendrickx
Herwaarderen van 60-plussers
Van Assche: “Slechts één op drie 60-plussers is nog beroepsactief, terwijl zij nochtans enorm veel ervaring hebben. We proberen werkgevers er daarom van bewust te maken dat 60-plussers zeker nog niet te oud zijn om een job in te vullen en dat zij bovendien vaak trouwer zijn aan je bedrijf dan jonge krachten. Omdat zij ook duurder zijn bepleiten we met een sociaal akkoord tussen de Vlaamse sociale partners en de Vlaamse regering om stages op te zetten waarbij 60-plussers zichzelf tegen een lagere kost kunnen bewijzen. Ik ben ervan overtuigd dat de meeste werkgevers hen na die stageperiode met plezier een vast contract zullen aanbieden.”
Meer focus op soft skills en motivatie om te leren
Van Bommel: “Werkgevers vragen in hun vacatures vaak nog naar specifieke ervaringen of diploma’s. Voor veel beroepen zijn motivatie en het potentieel om te kunnen groeien vaak echter minstens zo belangrijk. Daarom hebben we een campagne gelanceerd waarmee we werkgevers willen overtuigen om niet langer te zoeken naar een witte raaf, maar om die zelf te creëren via opleidingen en stages.”
“Soft skills zoals motivatie, flexibiliteit en communicatievaardigheden zijn vandaag essentieel geworden. VDAB tracht die generieke vaardigheden aan te scherpen met basisopleidingen, waarna werkgevers met een Individuele Beroepsopleiding (IBO) zelf kunnen instaan voor het aanleren van de meer specifieke vaardigheden voor een bepaald beroep. Dat heeft al heel mooie resultaten opgeleverd en bovendien krijgen werkgevers hiervoor een premie.”
Van Assche: “We moeten inderdaad werkgevers overtuigen om niet te blijven zoeken naar de witte raaf, maar ook open te staan voor anderen die bereid zijn om een functie in te vullen en daarvoor bij te leren. Levenslang leren is daarbij cruciaal. Mensen die er doorheen hun loopbaan voor openstaan om nieuwe dingen te blijven leren zullen op latere leeftijd makkelijker een carrièreswitch kunnen maken. Dat heeft meer te maken met motivatie dan met kennis en kunde”
“In het nieuwe sociaal akkoord hebben we wel opgenomen dat werkzoekenden die een bepaalde richting kiezen en in dat kader opleidingen volgen op een bepaald moment effectief de stap moeten zetten naar de arbeidsmarkt. Moeilijkere profielen moeten sneller en beter worden opgevolgd.”
Taalbarrières overwinnen
Van Assche: “70% van de werkgevers is niet bereid om iemand aan te werven die geen Nederlands spreekt. We moeten er daarom enerzijds voor zorgen dat deze mensen zo snel mogelijk het Nederlands beheersen. Anderzijds dienen we de werkgevers ervan te overtuigen dat de beste plek om Nederlands te leren de werkvloer is.”
“We moeten werkgevers overtuigen om niet te blijven zoeken naar de witte raaf, maar ook open te staan voor anderen die bereid zijn om een functie in te vullen en daarvoor bij te leren.”
Danny Van Assche
Van Bommel: “Steeds meer werkgevers maken die switch. Wij bieden trouwens ook taal- en jobcoaches aan die tijdens het eerste jaar helpen om de taalbarrière te overwinnen. Het is in ieder geval een feit dat je door te werken in een Nederlandstalige omgeving veel sneller de taal machtig zal worden dan in een leslokaal. Maar het blijft uiteraard wel een barrière, zeker voor jobs waar veiligheid belangrijk is. Ook dat kan echter worden overbrugd met bv. symbolen.”
Onderbenut arbeidsreservoir in Brussel en Wallonië
Van Assche: “Er is nog een enorm onbenut potentieel aan potentiële werkkrachten aan de overkant van de taalgrens en in Brussel. Brussel is zelfs het grootste arbeidsreservoir én tegelijk de best ontsloten stad van ons land. We moeten ook daar dus absoluut die taalbarrière overwinnen zodat iedereen die geen job vindt op de Brusselse of Waalse arbeidsmarkt dat wel kan in Vlaanderen. We pleiten alvast om de samenwerking tussen VDAB en het Brusselse Actiris aan te scherpen en gelijkaardige afspraken te maken met het Waalse Le Forem.”
Van Bommel: “Die samenwerkingen zijn er zeker. In Brussel en de rand daarrond hebben we bovendien een campagne gelanceerd om Vlaamse werkgevers te motiveren om zich open te stellen naar Franstalige werkzoekenden. Omgekeerd moeten Brusselaars de barrière overwinnen om buiten hun stad te gaan werken. In dat kader trachten we alvast zo goed mogelijk te sensibiliseren, matches te maken en vacaturedatabanken uit te wisselen.
Van Assche: “De tijd is rijp om verder te gaan en ook wat meer druk uit te oefenen. Zo zijn werklozen met een uitkering in principe verplicht om elke passende dienstbetrekking binnen een straal van 60km te aanvaarden. Voor Brusselaars beperkt zich dat echter tot de gewestgrens, terwijl zij met die straal van 60km in bijna heel Vlaanderen zouden kunnen gaan werken. De regelgeving en opvolging van mensen zouden dus strikter moeten worden.”