De digitalisering is een sneltrein die niet meer te stoppen valt, getuige de grote vraag naar softwareontwikkelaars bij bedrijven, organisaties en overheden. Voorlopig kan het aanbod de schaarste niet bijbenen, en dringt een ander model van samenwerken zich op. “Low code – een visuele manier om software te bouwen – slaat een brug tussen business en IT en laat vooral toe om sneller en efficiënter de digitale omslag te maken”, vertelt Bart Claeys, Founder & Managing Partner van Apvine.
Hoe verklaar je dat software developer uitgegroeid is tot een knelpuntberoep?
“In het Vlaanderen van vandaag heerst een enorm gebrek aan geschoolde softwareontwikkelaars. Of het nu gaat om een start-up, een grote bank of een bedrijf dat een klantenportaal wenst te bouwen, geschikte mensen vinden met de juiste technische skills blijkt stilaan een heksentoer. Dat was vroeger – vóór het internet, big data of de cloud – uiteraard niet het geval, maar vandaag is alles digitaal. En wat niet digitaal is, moet digitaal worden gemaakt. Die enorme vraag doet bedrijven in de haren krabben, wat de uitdagingen van de digitale transformatie eens zo complex maakt.”
Een transformatieproces dat overigens niet altijd van een leien dakje loopt.
“Wie software bouwt met klassieke ontwikkeltalen als Java of .NET schrijft dat in traditionele computercode. Een doorgaans traag en tijdrovend proces waarbij de eindverantwoordelijkheid volledig op de schouders van de developer rust. Low code pakt het anders aan. Het legt een visualisatielaag van aanschouwelijke bouwblokjes over de applicatie, met zowel voor de ontwikkelaar als voor de eindgebruiker een veel inzichtelijker resultaat.”
“Vroeger liep de softwareontwikkeling bij bedrijven zelden gestroomlijnd: het eindresultaat strookte niet volledig met de verwachtingen uit de beginfase, het project nam te veel tijd in beslag of het uiteindelijke budget lag te hoog. Omdat wij als integrator bedrijven assisteren bij hun digitale transformatieproces, opteerden wij er twee jaar geleden voor onze expertise te richten op Mendix. Dit softwareplatform van Nederlandse origine en tevens marktleider op gebied van low code biedt visuele bouwblokken aan developers aan. Daardoor kunnen ze sneller ontwikkelen en hun applicaties visueel aantrekkelijker aanbieden.”
Onze software zorgt ervoor dat mensen echt samenwerken. Met low code brengen we alle betrokken afdelingen met elkaar in contact en schotelen we hen een visualisatie van het einddoel voor.
Kan u dat concreet toelichten?
“Onze software zorgt ervoor dat mensen samenwerken. De setting die we proberen te creëren, is dat digitalisatie als bedrijfsstrategie de verantwoordelijkheid van de hele onderneming is, niet enkel van IT. Een dergelijke specialisatiegraad kan de IT-afdeling niet op zijn eentje dragen. Met low code brengen we alle betrokken afdelingen met elkaar in contact en schotelen we hen een visualisatie van het einddoel voor: dat verhoogt de empathie en zorgt voor een heel andere dynamiek en organisatie. Business krijgt de lead, terwijl IT als stakeholder erop toeziet dat de applicatie geïntegreerd geraakt en nadien ook onderhouden wordt.”
“Om dat hele proces in goede banen te leiden, moeten we uiteraard in de processen duiken. Bij de overheid zijn die vrij transparant, bij fabrieksbedrijven een stuk complexer. Daarom hebben we specialisten in huis die een jarenlange ervaring hebben opgebouwd in en rond fabrieksvloeren: ze spreken de taal van de business, maar ook de taal van IT. En dankzij low code en visualisering kunnen wij de mensen in het bedrijf echt betrekken, waardoor ze zich meer verbonden voelen met hun eigen oplossing.”
Dat klinkt logisch, maar versnelt het ook het proces?
“Vroeger had je twee concepten: waterfall en agile. In waterfall ontwikkel je gedurende een langere tijd een applicatie van a tot z, met het risico dat het eindresultaat niet aan de initiële vraag voldoet. In agile ontwikkelen we een MVP, een Minimum Viable Product, iets kleins dat net voldoende waarde bezit voor het bedrijf om het in gebruik te nemen, en van daaruit zetten we door.”
“Om de twee dagen gaan we in overleg, om de veertien dagen geven we een demo én we testen elke feature uit. Er is dus geen sprake van een verre horizon waar maandenlang naartoe wordt gewerkt, maar we werken volgens kleine evoluties om op die manier snel vooruitgang te boeken. We lanceren, rollen uit en van daaruit leren we. Eens het eindproduct er is, zijn er eigenlijk nog ‘nul’ verrassingen. Het is onze manier van werken: begin klein, upscale later. In de scalefase kan je zelfs met meerdere ontwikkelteams parallel verder groeien.”
Vinden bedrijven het makkelijk om zich in een dergelijk traject in te schrijven?
“We zien ze tegenwoordig sneller de omslag maken van de klassieke ‘aankoop en ontwikkeling’ naar de agile low code manier van werken. Toch is low code geen synoniem voor absolute eenvoud, dat is een groot misverstand. Het klopt maar deels, want de samenwerking binnen het bedrijf blijft essentieel. Business kan daarin meer ownership nemen, door afdelingen, klanten en leveranciers uit te nodigen om te participeren in de ontwikkeling van de applicatie – niet langer via e-mail bestellen bijvoorbeeld. Als we dat bereiken, dat het een ‘samen’-verhaal wordt, waarbij business aan de kar trekt en IT meewerkt en ondersteunt, staan we al heel ver. Het tegendeel, waarbij IT alles alleen doet, zie ik nog te vaak voorkomen bij bedrijven. En ideaal is het allerminst.”