Naast de vele technologische innovaties moet onze bouwsector vooral ook innoveren op het vlak van ruimtegebruik. “En dat is niet alleen goed voor de natuur en het klimaat, ook voor de bewoners kan het heel wat voordelen opleveren”, vertelt Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck.
Tekst: Joris Hendrickx
Hoe belangrijk is innovatie in de bouwsector?
“De bouwsector in de brede zin van het woord is het instrument waarmee de mensheid zich ruimtelijk manifesteert. We zijn met alsmaar meer mensen op aarde en onze manier van leven, wonen en werken neemt – zeker in Vlaanderen – per persoon te veel ruimte in. We moeten dus efficiënter en meer doordacht omgaan met ruimte. Doen we dat niet, dan zullen ecosystemen en soorten verdwijnen en zal de klimaatopwarming zich verderzetten. “
“De bouwsector zal dus grondig moeten innoveren en zich moeten toeleggen op het gebruiken van minder plaats. Dat betekent niet noodzakelijk dat we kleiner moeten gaan wonen. Je kan grotere woningen ook dichter bij of op elkaar plaatsen. Het hoofddoel moet vooral zijn om het aantal ingenomen hectaren per mens te laten dalen, zodat er ruimte kan teruggegeven worden aan de natuur.”
“De bouwsector moet in het kader van duurzaamheid uiteraard ook inzetten op modulair bouwen, circulaire materialen, betere isolatie en minder energieverbruik. Technologie zal het mogelijk maken om ook op goede locaties betaalbare woningen te realiseren die weinig energie verbruiken. We moeten daarnaast meer flexibele gebouwen plaatsen die herbestemd kunnen worden zonder ze af te moeten breken. Dat kan door een skelet te bouwen dat verschillende invullingen kan krijgen door de wanden te demonteren.”
Welke impact zal de bouwshift hebben?
“De bouwshift houdt in dat we geen nieuwe ruimte meer zullen aansnijden om te bouwen, en dat versleten slecht gelegen gebouwen worden afgebroken om op een betere locatie een woning van dezelfde grootte terug herop te bouwen, al dan niet naast of op andere woningen. Zo verliest niemand zijn bouwrechten. “
De bouwsector zal grondig moeten innoveren en zich moeten toeleggen op het gebruiken van minder plaats. Dat betekent echter niet noodzakelijk dat we kleiner moeten gaan wonen.
“Dit proces moet traag genoeg gaan, zodat niemand moet worden onteigend of geld verliest. In tegenstelling tot wat velen denken, zullen we zo zowel in stedelijke als in landelijke kernen kunnen gaan wonen. Je kan immers pas over echt platteland spreken wanneer er terug voldoende open ruimte en natuur is tussen de woonkernen.”
“In de afgelopen vijftig jaar is alles veel te versnipperd met lintbebouwing en slecht gelegen verkavelingen van waaruit men met de wagen in de file naar het werk moet pendelen. Die situatie, die nog niet zo heel lang fout ging, kunnen we terug rechtzetten.”
“De verdichting rond woonkernen zal meteen ook warmtenetten mogelijk maken, het openbaar vervoer performanter maken én de levenskwaliteit doen stijgen. De belastingen zouden zelfs kunnen dalen, want momenteel is een flink deel van onze overheidsuitgaven een direct of indirect het gevolg van onze ruimtelijke verkruimeling. Files veroorzaken bovendien jaarlijks voor dertig miljard euro aan economische en maatschappelijke schade.”
Welke voordelen kan schaalvergroting opleveren?
“Om de klimaatopwarming tegen te gaan, moeten we ook het energieverbruik en de CO2-uitstoot van alles wat we bouwen verminderen. Individueel bouwen is daar geen geschikt instrument voor, we moeten inzetten op schaalvergroting. Echt kostenefficiënt en duurzaam bouwen (een warmtenet aanleggen bijvoorbeeld of samenaankoop van energie) kan je niet in je eentje, net zoals niemand zijn eigen auto of gsm bouwt. “
“Ook ambachtelijke zones zouden grote gedeelde gebouwen moeten worden die fungeren als ‘bedrijvenhotels’. Bedrijven kunnen daar in functie van hun groei of afslanking dan modules bijnemen of afstoten. Gezien de technologische vooruitgang zal bouwen niet meer zo primitief kunnen als vroeger. Door op grote schaal te werken, zal de sector efficiënter en kwalitatiever kunnen werken, met minder energieverlies en meer materialen die langer meegaan.”
Misschien zal de bouwsector in de toekomst zelfs geen gebouwen meer verkopen, maar wel woonprogramma’s verhuren. Mensen zouden dan in hun leven verschillende woningen betrekken die het best passen bij hun levensfase.
“Misschien zal de bouwsector in de toekomst zelfs geen gebouwen meer verkopen, maar wel woonprogramma’s verhuren. Mensen zouden dan in een coöperatief model het recht om te wonen verwerven en doorheen hun leven verschillende woningen betrekken die het best passen bij hun levensfase en gezinssituatie.”
Hoe kunnen we mensen stimuleren om op goede locaties te gaan wonen?
“Mensen gaan op afgelegen verkavelingen wonen omdat woningen op goed bereikbare plekken onbetaalbaar zijn geworden. We mogen hen dus niet culpabiliseren. Plattelandsgemeenten die verkavelen doen dat overigens omdat ze gefinancierd worden per inwoner en bedrijf op hun grondgebied. Het is de taak van de overheid om betaalbare woningen op goede locaties mogelijk te maken. En dat betekent dat ze zal moeten sturen. “
“Een mogelijke optie is om de enorme fiscale subsidies voor salariswagens (vier miljard per jaar) om te vormen en mensen de keuze te geven tussen een salariswagen of een salariswoning. Wie dichter naar zijn werk verhuist, krijgt dan de maandkost van een salariswagen als een voor de werkgever belastingaftrekbare korting op het wonen. Dat zou een enorme financiële stimulans zijn, gezien een salariswagen al snel zeshonderd euro per maand kost aan leasing, brandstof en verzekering. Daarnaast zou een woning dichtbij het werk en voorzieningen gewoon ook veel gemakkelijker en tijdsefficiënter zijn.”