Elke bedrijfsleider zal het bevestigen: internationaal zakendoen is de laatste twee jaar sterk veranderd. Zowel de covidcrisis als het conflict in Oekraïne hebben ervoor gezorgd dat internationale markten tot op vandaag de repercussies voelen. Covid zorgde voor een abrupte stilstand van internationale waardeketens. Wanneer de internationale handel zich weer op gang trok na de eerste lockdowns, werden bedrijven geconfronteerd met stevige prijsschommelingen. Door het conflict in Oekraïne werden bedrijven zich bewust van het feit dat ook de geopolitiek kan inbreken in waardeketens, waarbij een ‘just in case’ aanpak zich als een robuuster alternatief toonde in vergelijking met de klassieke ‘just in time’ aanpak.
Produceren in Europa
Hebben deze twee crisissen een veranderingsgolf op gang gebracht? Gaan bedrijven anders omgaan met het uitbesteden van de productie aan het Verre Oosten? We staan mogelijks op een kantelpunt. Waar de klassieke globaliseringsgolf zich kenmerkte door een logica van rationele optimalisatie van bijvoorbeeld productie, werden de laatste jaren een aantal sluimerende evoluties versneld.
Door de globalisering kon er elders – oostwaarts – goedkoper worden geproduceerd. Maar ook de lonen in Azië stijgen. Produceren bij ons gaat steeds vaker gepaard met automatiseringsprocessen. En zowel consumenten als overheden stellen sterkere eisen op het vlak van duurzaamheid. Opnieuw produceren in Europa is dus niet bij voorbaat een verloren zaak.
Het conflict in Oekraïne toont aan dat sterke handelsrelaties – zoals die bestonden tussen Duitsland en Rusland – geen garantie zijn voor vrede en stabiliteit. Binnen de EU is het besef gegroeid dat we meer op onze strepen moeten staan als het gaat om economische onafhankelijkheid. Naast de VS en China vormt ook de EU een sterk handelsblok.
Reshoring
In die context wordt ook reshoring genoemd, het terugbrengen hier van voorheen naar een gastland verplaatste productieactiviteiten. Op beleidsniveau wordt meer en meer gekeken naar reshoring van productietakken om bepaalde cruciale waardeketens te verankeren en de afhankelijkheid van andere handelsblokken af te bouwen. Ook op vlak van duurzaamheid zijn hier potentiële voordelen: er wordt dichter bij huis geproduceerd wat een impact heeft op transport- en energiekosten.
Men moet ook beducht zijn voor de valkuilen. Een open exporteconomie als Vlaanderen heeft niets te winnen heeft bij een op zichzelf terugplooiende economie. Vlaamse bedrijven exporteren massaal naar het buitenland en onze productiviteit hangt samen met sterke buitenlandse investeringen. En ook algemener is het in een macro-economische logica niet efficiënt als elk handelsblok zich gaat toeleggen op dezelfde strategische sectoren (chips, biotech, AI) waarbij waardeketens worden gedupliceerd – vaak ook met steun vanuit de overheden.
Reshoring moet in die zin dus zeker voorzichtig worden bekeken. Zoals andere defensieve instrumenten op het internationale speelveld, speelt het een rol in beleidsopties. De Europese Unie heeft een stukje zijn naïviteit van zich afgeschud maar aan de andere kant loert het risico op instrumentalisering en verpakt protectionisme om de hoek, waarbij geen enkele economie iets te winnen heeft.