Om de energietransitie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te versnellen, neemt BRUGEL het voortouw in de analyse en uitwerking van een faciliterend kader. Daarbij zet de energieregulator in op meerdere werven, zoals de herziening van het technisch reglement en een nieuwe tariefmethodologie. Interview met adjunct-directeur Régis Lambert.
Tekst: Joris Hendrickx
Wat is de rol van BRUGEL in de energietransitie?
“BRUGEL zorgt er als Brusselse regulator voor energie voor dat iedereen zijn verplichtingen nakomt en de rechten van alle partijen worden gerespecteerd, met een bijzondere focus op die van de (kwetsbare) consument. Daarnaast informeren we alle mogelijke stakeholders en adviseren we de overheid. Tot slot hebben we exclusieve bevoegdheden op vlak van de distributienettarieven en het technisch reglement voor de regionale organisatie van de energiemarkt. Vanuit die rol en bevoegdheden trachten we de energietransitie zo goed mogelijk te ondersteunen. Zo geven we bijvoorbeeld advies aan de overheid over hoe ze de energiemarkt kan optimaliseren om de energietransitie te versnellen.”
Welke concrete stappen nemen jullie zoal in dat kader?
“Ten eerste werken we aan een grondige herziening van het technisch reglement. Daarbij zal de energietransitie een belangrijke leidraad zijn. Een tweede werf betreft de tarieven van de distributienetbeheerder Sibelga. Zo stellen we een nieuwe tariefmethodologie op voor de volgende periode van vijf jaar (2025-2029). Daarnaast kijken we hoe we ook in de resterende jaren van de huidige tariefperiode al eventueel tijdelijke en specifieke tarieven kunnen lanceren om de energietransitie te versnellen.”
Vooral het energiedelen binnen eenzelfde gebouw heeft volgens ons het grootste potentieel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Welk potentieel ziet u op het vlak van energiedelen?
“Energiedelen kan via drie verschillende modellen: peer-to-peer, collectief zelfverbruik binnen eenzelfde gebouw en tot slot via een energiegemeenschap. Bij een energiegemeenschap is een rechtspersoon nodig waarvoor een akte moet worden opgesteld en goedgekeurd bij de notaris. Bijgevolg komen er ook oprichtingskosten bij kijken. Daarom lijken de twee andere modellen ons makkelijker. Vooral het energiedelen binnen eenzelfde gebouw heeft volgens ons het grootste potentieel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ieder appartementsgebouw zou in theorie in zo’n model kunnen stappen. Door energie te delen, kan ook een groter aantal Brusselse consumenten deelnemen en zo de vruchten plukken van de energietransitie. Zij maken het dus mogelijk dat de burgers zich dit thema opnieuw toe-eigenen en het hernieuwbare potentieel (voornamelijk zonne-energie) van het Gewest ontsluiten.”
Op welke manier zetten jullie daar dan op in?
“Tot nu toe staat ons regelgevingskader het delen van energie niet toe. Een Brusselse ordonnantie wordt momenteel goedgekeurd en zal dit vanaf deze lente mogelijk maken. Vervolgens zullen we ons ook engageren voor het operationeel maken daarvan, onder meer door het op te nemen in het technisch reglement. Een belangrijk element daarbij is het op punt stellen van hoe de energiestromen zullen gemeten en verrekend moeten worden. Het technisch reglement stelt onder meer wie de eigenaar van de meter is en wie verantwoordelijk is voor de meteropname. Vandaag wordt daarbij nog totaal geen rekening gehouden met het virtueel aftrekken van een deel van het gemeten verbruik in het kader van een energiedeelschema en een gemeenschappelijke zonnepaneelinstallatie. In die toenemende complexiteit willen wij ervoor zorgen dat het zo makkelijk en transparant mogelijk blijft voor de eindconsument.”
“Daarnaast willen we eventueel een bijkomende tijdelijke incentive geven in de distributienettarieven om zulke energiedeelmodellen te ondersteunen. Ook hebben we een kader opgesteld voor innovatieve projecten die afwijken van de huidige regels. Intussen hebben we al voor vier projecten een afwijking toegestaan waarbij men diverse vormen van energiedelen test, zodat we daar lessen uit kunnen trekken die we dan kunnen meenemen in verdere stappen.”
Door energie te delen, kan een groter aantal Brusselse consumenten deelnemen en zo de vruchten plukken van de energietransitie.
Hoe belangrijk kunnen Building Integrated PhotoVoltaics (BIPV) zijn voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?
“In een dichtbebouwd gewest zoals Brussel is en blijft zonne-energie de belangrijkste groene energievorm. Naast de klassieke zonnepanelen die op daken worden aangebracht kunnen geïntegreerde zonnepanelen voor heel wat extra energieopbrengst zorgen. Iedere façade en borstwering met voldoende zoninval kan potentieel interessant zijn voor zulke BIPV’s. Er werden in Brussel al meerdere pionierende projecten gerealiseerd met geïntegreerde zonnepanelen, denk maar aan het gebouw van Leefmilieu Brussel en Gare Maritime op de site van Tour & Taxis, waar zonnepanelen quasi onzichtbaar deel uitmaken van het gebouw.”
“In 2020 hebben we een BIPV-werkgroep opgericht. Deze bestond uit meerdere publieke en private stakeholders. Het doel hiervan was om BIPV te definiëren, categorieën af te bakenen en te analyseren of bijkomende steun nodig is voor deze categorieën, en welke dat dan moet zijn. Dat heeft geresulteerd in een voorstel waarin acht categorieën werden voorgesteld, waarvan er volgens ons vier bijkomende steun nodig hebben. Door de invoering van voldoende stimulerende steun voor te stellen, moedigen BRUGEL en het Gewest de ontplooiing van deze nieuwe technologie aan.”