Het dichtslibben van ons wegennet weegt op de economie. Daarom startte Vlaanderens Innovatiecluster voor Logistiek (VIL) het adviespunt ‘Multimodaal.Vlaanderen’ op. Manager Peter Lagey bespreekt de uitdagingen en geeft zijn visie op de mobiliteit van de toekomst.
Tekst : Sijmen Goossens – Foto’s : Kris Van Exel
Niemand zal ontkennen dat onze mobiliteit steeds verder afneemt. Zeker rond belangrijke economische knooppunten en op de grote verbindingswegen staan we simpelweg veel te vaak stil.
Alternatieven dringen zich dan ook onmiskenbaar op. Dit inzien is één zaak, ernaar handelen en openstaan voor de broodnodige bijsturing is een andere. Het VIL buigt zich over een veelheid aan innovaties om Vlaamse bedrijven te ondersteunen bij onder meer het optimaliseren van hun logistieke organisatie en het inzetten op nieuwe technologieën.
De organisatie heeft verschillende units. Naast de unit ‘Speerpuntcluster’ zag medio 2017 op initiatief van minister Ben Weyts de business unit Multimodaal.Vlaanderen het licht. Met dit adviespunt wil het VIL Vlaamse bedrijven overtuigen van de noodzaak om zelf stappen te ondernemen die onze mobiliteit, liefst drastisch, verbeteren.
Het dichtslibben van ons wegennet vormt een permanent groeiende belemmering voor alle economische activiteit. Daarom is het cruciaal dat we op zoek gaan naar efficiënte en haalbare alternatieven.
Lagey: “Al snel stelden we vast dat alleen sensibiliseren niet voor de gewenste veranderingen zou zorgen. Onze ondersteuning gaat daarom veel verder: ons team bezoekt bedrijven en bekijkt welke concrete alternatieven er mogelijk zijn aan de hand van diepgaande business cases. Je kan het vergelijken met een haalbaarheidsstudie.”
Alternatieven: treinen, schepen en nachtlogistiek
“De bestaansreden van Multimodaal.Vlaanderen is het dichtslibben van ons wegennet. Dat vormt een permanent groeiende belemmering voor alle economische activiteit. Daarom is het cruciaal dat we op zoek gaan naar efficiënte en haalbare alternatieven.
In grote lijnen onderscheiden we momenteel drie grote ‘uitwegen’: een modal shift door volledig of gedeeltelijk over te stappen op transport via spoor of binnenvaart en, niet te vergeten: nachtlogistiek. Er schuilt nog veel potentieel in nachttransporten op de weg. ’s Nachts is er nog geen sprake van verzadiging, terwijl de infrastructuur gewoon beschikbaar is.
Er zijn al bedrijven die inzetten op nachttransport, maar dat aantal mag nog sterk de hoogte in. Hier valt immers nog veel te winnen bij het optimaliseren van onze mobiliteit. We zijn ervan overtuigd dat vele goederentransporten hiervoor in aanmerking komen, mits er uiteraard rekening wordt gehouden met zaken zoals geluidsoverlast en andere hinder.
Hierbij kunnen we op korte termijn al veel schakelen, wat bij de modal shift niet altijd even gemakkelijk is. De zeer beperkte meerkost qua werkuren voor de transportsector wordt doorgaans ruimschoots gecompenseerd door tijdwinst tijdens het traject en op de terminals.
Een mogelijk euvel is wel dat ook laad- en losplaatsen ’s nachts open moeten zijn, maar dat kan worden opgelost door gebruik te maken van wisseltrailers, nachtparkings en onderlinge afspraken tussen transporteurs”, aldus Lagey.
Focus op mobiliteit
“Vanuit de Vlaamse Overheid luidt de opdracht voor Multimodaal.Vlaanderen: het bewerkstelligen van een mental shift bij de bedrijven, zodat voor elke goederenstroom de juiste transportkeuze wordt gemaakt.
Het afgelopen anderhalf jaar hebben een vijftiental bedrijven onze adviezen gevolgd, hetgeen resulteert in een reductie van meer dan één miljoen vrachtwagenkilometers op Vlaamse wegen.
Toch is het, ondanks de bijna kosteloze ondersteuning die we aanbieden, nog steeds niet evident om ondernemers te overtuigen en moeten we erg proactief te werk gaan. Er is vaak geen directe individuele economische winst en daar wringt het schoentje. De financiële kortetermijndoelstellingen van bedrijven remmen de daadkracht nog te vaak af.
Het doel vanuit de Vlaamse Overheid is het bewerkstelligen van een mental shift bij de bedrijven, zodat voor elke goederenstroom de juiste transportkeuze wordt gemaakt.
Er zijn natuurlijk ondernemers die ‘the bigger picture’ zien en ook vanuit ecologische motieven stappen zetten, maar zeker dat laatste blijkt erg afhankelijk van de persoon met beslissingsbevoegdheid.”
Lagey: “Omdat we natuurlijk een zo groot mogelijke impact willen genereren, richten we ons nu vooral op belangrijke corridors: grote volumes op vaste trajecten. Hierbij bekijken we samen met verschillende bedrijven de behoeftes en mogelijkheden om iedere corridor optimaal te benutten. Zo minimaliseren we ‘lege transporten’ en maximaliseren we de efficiëntie door schepen en treinen continu en in alle richtingen zo vol mogelijk te krijgen.”
Sciencefiction
“We kunnen vandaag spreken over vier beschikbare transportvormen: spoor, water, weg en pijpleidingen. Op termijn durf ik, lichtjes provocatief, te stellen dat we streven naar ook een ‘capaciteitsprobleem’ op het spoor en de waterwegen.”
“Hoe gaan we de uitdagingen qua groei op lange termijn het hoofd bieden? Het kan wat als sciencefiction klinken, maar ik denk dat we erg creatief mogen denken, zoals ondergrondse transporten via tunnels of transport via luchtbruggen… We moeten hier vooral samen over durven na te denken”, besluit Lagey.