“Bedrijven verschuiven focus van bedrijfswagen naar geïntegreerd mobiliteitsbeleid”

Operationele leasing biedt heel wat voordelen, maar het komt er dan wel op aan om een partner te kiezen die een totaaloplossing kan aanbieden en die zich flexibel kan aanpassen aan de veranderende mobiliteitsnoden van eindgebruikers.

Tekst: Joris Hendrickx

Gesprek met:

Luc Van Erps

Sales & Marketing Director – Arval Belgium

Philippe Kahn

Mobility Expert – Arval Belgium

Welke evoluties zien jullie op het vlak van leasing?

Van Erps: “We stellen een verschuiving vast in de maatschappelijke verwachtingen rond leasing. We zijn het dus aan onszelf verplicht om mee te evolueren en zelfs een voortrekkersrol te spelen. Zo zetten we sterk in op een wijziging van ons aanbod richting meer groene wagens. Daarbij gaan we vooral voor een evenwichtige aanpak waarbij we kijken welk type van motorisatie het beste past bij elke gebruiker.”

“Zo zal bijvoorbeeld een vertegenwoordiger die veel op de baan is toch meer baat hebben bij een propere dieselwagen. Een medewerker die zich niet veel verplaatst, zal eerder in aanmerking komen voor een elektrische wagen. Maar we kijken ook of de focus van het bedrijf ligt op social responsability, kosten of comfort. In functie van ieder bedrijf en iedere individuele bestuurder bieden we een oplossing op maat.”

Zijn groene wagens dan niet dé oplossing?

Kahn: “Elektrische wagens zijn vaak geen volledige oplossing. Ons voordeel is dat we een compleet pakket kunnen aanbieden. Zo kan de elektrische wagen bijvoorbeeld driehonderd dagen per jaar de juiste oplossing zijn. Wanneer daar nood aan is, kunnen we dat dan flexibel aanvullen met toegang tot andere mobiliteitsoplossingen zoals openbaar vervoer, een voertuig dat grotere afstanden aankan of ruimer is, deeloplossingen, enz.”

Wat zijn de voordelen van operationele leasing?

Van Erps: “Met operationele leasing besteden bedrijven de verschillende risico’s omtrent hun mobiliteit uit aan ons. Als ervaren specialist nemen wij alles uit hun handen. Bovendien behouden ze hun kapitaal, zodat ze het kunnen besteden aan andere investeringen. Ook geeft het hen een betere controle over hun kosten. Onder de vaste maandhuur vallen immers zowel de aankoop van de wagen door ons, het onderhoud, reparaties als ook verzekeringen, pechverhelping, taksen, noem maar op.”

Waarop moet men letten bij de keuze van een leasingmaatschappij?

Van Erps: “Een competitieve prijs is één zaak, maar deze moet ook consistent zijn. Als mobiliteitspartner blijven we immers continu producten leveren aan de meeste van onze klanten. België is wat betreft leasingwagens bovendien een gebruikersmarkt. Werknemers krijgen voor een salariswagen een bepaald budget, aangevuld met voorwaarden over bijvoorbeeld de CO₂-uitstoot of de cost of ownership.”

“Verder kunnen ze zelf beslissen voor welk merk en model ze gaan. Dat betekent dus ook dat wij over al die merken competitief moeten blijven. Minsten even belangrijk is de kwaliteit van de service bij alle contactmomenten met de klant, van de offerteaanvraag over de levering van de wagen, onderhoud en hulp bij problemen tot het einde van het contract. Dat kan sterk verschillen tussen maatschappijen.”

“Daarnaast moet de maatschappij bereid zijn om samen te zitten met de klanten en te luisteren naar wat hun noden zijn, wat er evolueert in hun sector, wat hun uitdagingen zijn, enz. Daar moet de leasingmaatschappij dan flexibel op kunnen reageren. Zulke zaken kan je onmogelijk uitdrukken in een waarde, terwijl de afwezigheid daarvan een belangrijke verborgen kost kan zijn.”

Kahn: “Een leasingmaatschappij moet ook een antwoord kunnen bieden op de toekomstige mobiliteitsbehoeften. Ik denk daarbij aan mobiliteitsbudgetten, mobiliteitsplatformen, veranderende fiscaliteit, enz. Het gaat dus verder dan enkel de wagen. Deze blijft centraal staan, maar er komen andere diensten bij. Steeds meer bedrijven verschuiven hun focus van de bedrijfswagen naar een geïntegreerd mobiliteitsbeleid.”