Voor wie kan fietsen, zou de fiets nemen voor zijn of haar dagelijkse verplaatsingen tot vijftien kilometer of meer een evidentie moeten kunnen zijn. De provincie Oost-Vlaanderen werkt hier elke dag aan, want er is nog veel groeipotentieel. Het zet daarbij in op twee grote pijlers: sensibilisering en infrastructuur.
Tekst: Joris Hendrickx – foto’s: Bas Bogaerts
1
SENSIBILISERING
Het Provinciaal Mobiliteitspunt Oost-Vlaanderen geeft informatie en advies aan bedrijven rond duurzame mobiliteit. Daarbij maakt het gebruik van meerdere tools. Meer uitleg door coördinator woon-werkverkeer bedrijven Tinneke De Caluwe.
Mobiscan
“Op bedrijfs(zone)niveau brengen we eerst en vooral in kaart waar alle werknemers wonen, hoe ze zich verplaatsen naar het werk en of er duurzame alternatieven mogelijk zijn. Het gaat dus om een analyse op maat waarbij we verduurzaming kwalitatief bekijken én kwantificeren.”
Pendelfonds
“De Vlaamse overheid geeft bedrijven een subsidie ter waarde van 50% van de kosten voor maatregelen rond duurzaam woon-werkverkeer. Idealiter volgt deze subsidie op de Mobiscan. In Oost-Vlaanderen lopen er momenteel 49 projecten die wij vanuit de provincie begeleiden tijdens zowel de aanvraag, opstart, looptijd als de evaluaties.”
Testkaravaan
“Met de ‘Testkaravaan’ kunnen Oost-Vlaamse bedrijven hun werknemers de mogelijkheid bieden om gedurende drie weken verschillende duurzame vervoersmiddelen gratis uit te proberen. De voorwaarde is dat het bedrijf mobiliteitsgeëngageerd is en al eens minstens een studie heeft gedaan, zoals bijvoorbeeld een mobiscan.”
2
INFRASTRUCTUUR
Een basisvoorwaarde om meer mensen op de fiets te krijgen, is dat ze gebruik kunnen maken van een goede en veilige infrastructuur. De provincie Oost-Vlaanderen werkt in dat kader al twintig jaar aan de uitbouw van een bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk.
“Op basis van socio-economische ‘attractiepolen’ en de onderlinge relaties (waar mensen wonen, werken en winkelen) en de beschikbare ruimte hebben we de meest optimaal gelegen, veilige én fietsvriendelijke hoofdroutes gekozen”, zegt Sven Taeldeman, projectleider planningsfase fietssnelwegen. “Zo komen we tot een gelaagd netwerk dat uit drie niveaus bestaat.”
- Fietssnelwegen
“Naar analogie met autosnelwegen voor autoverkeer, worden voor verplaatsingen per fiets over langere afstanden fietssnelwegen aangelegd. Deze zijn maximaal gereserveerd voor fietsers, vrijliggend, direct en comfortabel, en vormen de ruggengraat van het fietsroutenetwerk.”
- Bovenlokale functionele fietsroutes
“Deze bovenlokale routes leggen de verbindingen tussen de grotere woonkernen en wijken, en sluiten aan op de fietssnelwegen.”
- Lokale functionele fietsroutes
“Dit is het meest fijnmazige netwerk van lokale verbindingen, doorsteken tussen wijken en toevoerroutes vanuit woonkernen en wijken op een fietssnelweg of een bovenlokale functionele fietsroute.”
Nood aan verdere uitbouw
“Van de 2.400 kilometer aan fietssnelwegen in Vlaanderen zullen zich maar liefst 690 kilometer in Oost-Vlaanderen situeren. Dat heeft onder meer te maken met onze centrale ligging in Vlaanderen, de hoge bevolkingsdichtheid, het grote aantal te verbinden kernen én de grote oppervlakte. Van die 690 kilometer is 330 kilometer kwaliteitsvol en op nog eens 150 kilometer kan je al fietsen. Zo’n 210 kilometer moet nog worden gerealiseerd”, vervolgt Taeldeman. “Het is cruciaal dat we samen met Vlaanderen en de andere provincies deze structuur verder uitbouwen. Jaarlijks investeert de provincie Oost-Vlaanderen alvast zo’n 11 miljoen euro aan fietsinfrastructuur. Dat gebeurt altijd in een goed partnerschap met de gemeentebesturen en de Vlaamse overheid, die voor 50% subsidieert, en met Infrabel wanneer de fietssnelweg naast een spoorlijn is gelegen.”
Corona als opportuniteit
“Oost-Vlaanderen is met zijn korte afstanden tussen steden en gemeenten ideaal voor de fiets. Steeds meer Vlamingen beseffen dat ook en schakelen over op de fiets. Corona heeft daar nog een extra boost aan gegeven. Laten we dit dus als een opportuniteit zien en de relancemaatregelen als hefboom aanwenden om nóg meer in te zetten op een goede fietsinfrastructuur. Enkel zo kunnen we de toegenomen populariteit van de fiets blijvend verankeren”, besluit Taeldeman.
8 redenen om te fietsen
1.
Gezondheid en veiligheid
Wie regelmatig fietst, is doorgaans fysiek en mentaal gezonder, en zal dus ook als werknemer beter presteren en energieker zijn.
2.
Levenskwaliteit en -comfort
Fietsen brengt veel flexibiliteit, maar ook betrouwbaarheid in je verplaatsingspatroon, en zorgt op die manier voor meer levenskwaliteit. De uitbouw van veilige fietsinfrastructuur zal dat nog verhogen.
3.
Geen klimaatimpact
Met de fiets stoot je quasi geen CO2 en andere schadelijke stoffen uit.
4.
Identiteit en authenticiteit
Ieder type fiets zegt iets over de gebruiker: een bakfiets, plooifiets, racefiets, stadsfiets, speed pedelec, enz. Maar ook qua kleur en stijl kan je hem volledig personaliseren.
5.
Autonomie en robuustheid
Met een fiets heb je altijd zekerheid over je aankomsttijd, wat je met de wagen vaak niet hebt.
6.
Lokale welvaart
Fietsers zullen onderweg sneller even stoppen om in de buurt boodschappen te doen. Bovendien nemen ze gemiddeld minder ziektedagen op.
7.
Rechtvaardigheid
Fietsers zorgen voor minder hinder en nemen minder plaats in. Maar een fiets is ook veel betaalbaarder dan een wagen.
8.
Sociale cohesie en inclusie
Op de fiets vervagen de sociale grenzen: iedereen moet trappen. Maar het is ook socialer, want je zal sneller in gesprek geraken.