Mobiliteitsdeskundige Kris Peeters laat zich ook wel eens ‘de andere Kris Peeters’ noemen. In de eerste plaats om de verwarring met de politicus te vermijden, maar daarnaast heeft hij vooral een aparte en inspirerende visie op het mobiliteitsvraagstuk in Vlaanderen.
De campagne die u op deze website kan lezen, geeft u een zicht op heel wat mooie mobiliteitsoplossingen. Misschien is dat goed nieuws. Misschien ook niet. De hamvraag is of de voorgestelde oplossingen het antwoord zijn op de juiste vraag. Collega-dwarsligger en Brits architect Cedric Price wist het al: ‘Er is niets zo fout als het beantwoorden van foute vragen.’
Wat is ons mobiliteitsprobleem? Dat we niet op elk moment van de week tegen 120km/u naar Brussel of Antwerpen kunnen rijden? Dat we niet altijd voor de deur van elke bestemming kunnen parkeren? Met permissie gezegd: dat zijn (met airco en verwarmde zetels verzachte) ongemakken van mensen die hoe dan ook mobiel zijn.
Mobiliteitsarmoede
Daaraan energie, tijd en geld besteden, mag natuurlijk. Maar het is minder vanzelfsprekend als het ten koste gaat van de oplossing van het echte mobiliteitsprobleem: het gegeven dat grote aantallen mensen zich wel willen verplaatsen, maar dat niet kunnen.
Omdat de opstap van de tram of het perron te hoog is voor hun rolstoel. Omdat het openbaar vervoer niet afgestemd is op die job in de haven. Omdat de dichtstbijzijnde winkel niet op wandelafstand ligt. Omdat de steenweg het nog altijd moet stellen met moordstrookjes en naar school fietsen dus geen optie is. Omdat er na het concert geen trein meer terug rijdt. En zo kan ik nog even verdergaan.
We noemen het ‘mobiliteitsarmoede’ en dat wekt de indruk dat het een privilege is van arme mensen. Ten onrechte. Ook jongeren, ouderen, mensen met een beperking en de wederhelften die hele dagen autoloos achterblijven op de groene verkaveling zijn dikwijls feitelijk van hun bewegingsvrijheid beroofd. En dus uitgesloten van het maatschappelijke leven. Dat is geen ongemak meer. Dat is een onrecht. En wat mij betreft dus een wezenlijk mobiliteitsprobleem.
We beschikken wel degelijk over voldoende financiële middelen, maar we besteden ze eerder aan het verlichten van ongemakken dan aan het oplossen van echte problemen.
Middelen correct besteden
Het is waar. Veilige fietsvoorzieningen kosten geld. Sociale huisvesting in de kernen kost – althans op de korte termijn – meer dan ‘in the middle of nowhere’. Zorgen voor voldoende en toegankelijke bussen, trams en treinen vereist aanzienlijke investeringen. Maar beweren dat we die middelen niet hebben, zou gelogen zijn.
We hebben ze wel degelijk, we besteden ze gewoon anders. Tot nader order verkiezen we om ze aan te wenden voor het verlichten van ongemakken, eerder dan voor de oplossing van problemen. We faciliteren liever het teveel dan dat we de tekorten aanpakken.
Laat dit dus mijn vriendelijke suggestie zijn: als u deze katern leest, vraag u dan bij elk item even af voor welk en wiens probleem het een oplossing zou kunnen zijn. En verdeel dan pas uw enthousiasme.