AI vormt een van de belangrijkste drijfveren achter innovatie en is daarmee cruciaal voor onze economie en welvaart. In tegenstelling tot de VS en China is de ontsluiting van data in België – en in Europa in het algemeen – echter gebonden aan strenge regelgeving. Over de do’s en don’ts binnen een gecontroleerde data-omgeving vertelt Frank Hamerlinck, CEO van FTI, Flanders Technology & Innovation.
Is België een koploper in innovatie, of hinken we achterop in vergelijking met andere landen?
“Als we kijken naar het aantal startups per capita, doen we het heel goed. Er duiken ook steeds meer unicorns op (startups met een waardering van meer dan 1 miljard dollar). Toch hebben België en Europa op het vlak van AI een achterstand ten opzichte van de VS en China. Ons innovatieklimaat is degelijk, maar de lat moet hoger. Voor beloftevolle bedrijven is het bijzonder moeilijk om snel te schalen en daarvoor voldoende middelen te vinden. Wie een speler van betekenis wil worden, moet nog te vaak een beroep doen op Amerikaanse investeerders.”
Data wordt vaak het nieuwe goud genoemd, de grondstof van de toekomst.
“Toch wordt die belofte in Europa nog te weinig waargemaakt. Er zijn maar weinig voorbeelden van bedrijven die erin geslaagd zijn hun data winstgevend te benutten. Grote bedrijven ondersteunen hun commerciële activiteiten wel met gebruikersgegevens, maar de grote maatschappelijke hefbomen blijven achter. De vraag is hoe een land in zijn geheel beter kan worden door data: door ze in te zetten bij wetenschappelijk onderzoek, de energietransitie, de mobiliteitsproblematiek – noem maar op.”
Wordt data hier overmatig afgeschermd?
“Ja, de data waarop AI-modellen trainen, komen vaak regelrecht uit de VS, waar ze vrijwel ongelimiteerd worden vrijgegeven. Die modellen kunnen prima voorspellingen doen in een Amerikaanse context, maar werken minder goed in een Europese setting. Idealiter worden Europese modellen gevoed met Europese data, maar complexe regelgeving steekt daar vaak een stokje voor. Dat willen we graag doorbreken: in bepaalde gevallen, en met inachtneming van alle wetgeving, data toch vrijgeven voor onderzoeksinstellingen, startups en dergelijke. Vroeger luidde een boutade: ‘Amerika innoveert, China imiteert en Europa reguleert’. Voor China gaat die vlieger niet langer op, maar voor Europa wel. Door data weg te stoppen, gaan we de AI-race niet winnen of onze achterstand inhalen. Geopolitiek gezien is dat cruciaal: zowel de economie, defensie als andere sectoren zullen in de toekomst sterk AI-gedreven zijn. Daarom moeten we een braindrain vermijden. Talent dat innovatieve modellen wil ontwikkelen, stoot hier vaak op zeer beperkte datasets.”
“Dat is zonde, want een doctorandus – opgeleid op kosten van de maatschappij – die vervolgens voor een Amerikaanse werkgever kiest, betekent een enorm verlies. Ook jobverlies als gevolg van nieuwe technologie is een vaak gehoorde vrees. Toch leidt innovatie bijna altijd tot nieuwe sectoren en banen in de periferie. Dat zal nu niet anders zijn: er ontstaan data- en AI-servicebedrijven, en datacenters moeten worden bijgebouwd. Blijven we echter achterop, dan wordt dat segment snel overspoeld door Amerikaanse bedrijven. In Californië zijn zelfrijdende auto’s bijvoorbeeld al ingeburgerd, terwijl dat hier nog niet mag. De kans is groot dat binnen afzienbare tijd die markt wordt gedomineerd door spelers met járen voorsprong. Europa moet daar alert op blijven.”
Waar moet wetgeving op maat van AI aan voldoen om misbruik tegen te gaan?
“Ik denk dat er vandaag – en de politiek realiseert zich dat wel – meer transparantie nodig is over de voorwaarden voor dataontsluiting. Een goed voorbeeld is het verbod dat tot voor kort bestond op het gebruik van medische gegevens voor secundair gebruik, zoals wetenschappelijk onderzoek. Dat is inmiddels aangepast: zonder expliciete toestemming mogen de data van patiënten – mits geanonimiseerd – nu worden ingezet voor onderzoek. We staan aan het begin van een trend om data vrij te geven en de ontsluiting ervan uit de taboesfeer te halen. Dit wordt ook wel data-altruïsme genoemd: data delen met een maatschappelijk doel. Niet alleen kunnen data problemen voorkomen of oplossen, maar wie data verzamelt of analyseert moet ook recht hebben op een billijke vergoeding. Het goede nieuws is dat de huidige wetgeving al veel mogelijkheden biedt. Toch mag het nog specifieker. Of data gedeeld worden, hangt nu vaak af van de persoonlijke interpretatie van een gegevensbeschermingsfunctionaris. Dat moet transparanter en consistenter.”
Dystopische toekomstbeelden: AI die ons op termijn zal overrulen.
“Een AI-systeem traint op historische data en is daardoor goed in repetitieve taken, het maken van samenvattingen en het herkennen van patronen. GenAI is ook al in staat om te creëren, maar nog steeds op basis van bestaande ideeën. Het kan iets volledig nieuws bedenken noch anticiperen op onverwachte situaties. Het feit dat dergelijke AI-modellen worden gevoed met data waarover we geen controle hebben, benadrukt juist de behoefte aan regelgeving die zich richt op het vormgeven van onze AI-industrie. We gebruiken vaak Gmail of Google Docs, wat betekent dat alle e-mails, documenten, spreadsheets, enzovoort de facto in Amerikaanse handen zijn – men spreekt in dit verband ook van ‘datakolonisatie’. Hoe kunnen we onze data zowel in de publieke als de private sector vasthouden en ontsluiten, bij voorkeur op een soevereine manier? OpenAI – een van de toonaangevende AI-bedrijven in de VS – doet momenteel een kapitaalsronde van 300 miljard dollar. Dat zijn bedragen om van te duizelen. Europa moet daarom geen extra regels toevoegen, maar vooral nadenken over hoe we de achterstand kunnen inlopen. Bijvoorbeeld door in te zetten op secure multiparty computing: in plaats van alle data op één grote berg te verzamelen (zoals in de VS en China gebeurt), laat deze technologie data samenwerken vanuit verschillende eigenaren, met een virtuele laag eroverheen. De data zijn beschikbaar, maar met meer controle. In Europa liggen nog veel kansen om dergelijke technologie te ontwikkelen.”
FTI pleit voor verdere data-ontsluiting en meer samenwerking tussen diverse stakeholders.
“Wij willen zoveel mogelijk spelers uit het zogenaamde ecosysteem – van de overheid tot startups, techspecialisten, kennisinstellingen en venture builders – samenbrengen in een alliantie waarin we data kunnen delen onder gecontroleerde voorwaarden. Dit leidt tot mooie, innovatieve initiatieven. Zo heeft FTI, in samenwerking met Golazo Energy en andere partners, het initiatief Elli gelanceerd om burn-out vroegtijdig op te sporen aan de hand van gegevens van wearables, vragenlijsten, werkgevers en andere databronnen. Dit initiatief wordt voortdurend verrijkt met innovaties die waarde toevoegen, zoals bijvoorbeeld een bedrijf dat glucosespiegels meet. Op termijn is Elli een win-win-win: maatschappelijk (de ziektekosten dalen), menselijk (het welzijn verhoogt) en economisch (de productiviteit stijgt). Dat is onze missie: zoveel mogelijk initiatieven opstarten en ondersteunen om innovatie te blijven stimuleren. Want data vormen absoluut de toekomst.”