De veiligheid van uitzendkrachten op de werkvloer verbetert. Dat blijkt uit de arbeidsongevallencijfers van Preventie en Interim (PI), de Centrale Preventiedienst voor de Uitzendsector.
Marijke Bruyninckx
Directeur Preventie en Interim
“De frequentiegraad, de verhouding tussen de gepresteerde uren en het aantal arbeidsongevallen, is met een cijfer van 35,70 het laagste ooit sinds de oprichting van PI in 1998”, stelt directeur Marijke Bruyninckx. “Toch een kleine kanttekening hierbij: er zijn minder ongevallen met een blijvende werkonbekwaamheid, maar ze worden wel ernstiger ingeschat door de verzekeraars.”
Minder, maar ernstigere ongevallen
De Belgische uitzendsector was in 2023 goed voor 200,6 miljoen werkuren, het equivalent van 102.856 voltijdse werkkrachten. Ruim 2,1% van de actieve bevolking werkt via uitzendarbeid. 60% van de gepresteerde uren bestaan uit ‘handarbeid’, de overige 40% uit ‘hoofdarbeid’. Elk jaar verzamelt Preventie en Interim de arbeidsongevallen bij de Belgische uitzendbureaus. “In 2023 tellen we 7.159 arbeidsongevallen met uitzendkrachten die leidden tot een arbeidsongeschiktheid van minstens één dag. Het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid bij uitzendkrachten voor 2023 per gewerkt uur is gedaald tot 143.180 dagen – tegenover 195.624 in 2022. Het overgrote merendeel hiervan, bijna 92%, gebeurde bij handarbeiders. De ‘globale ernstgraad’, die het aantal verloren dagen én een inschatting van de forfaitaire dagen per ongeval verrekent, daalt ook, maar minder sterk dan de twee andere parameters. Dat betekent dat er minder ongevallen zijn met een blijvende werkonbekwaamheid, maar dat de verzekeraars ze als ernstiger beoordelen en dus meer forfaitaire dagen toekennen”, klinkt het.
Positieve evolutie
Ruim 2,1% van de actieve bevolking werkt via uitzendarbeid.
60% van de gepresteerde uren bestaan uit ‘handarbeid’, de overige 40% uit ‘hoofdarbeid’.
In 2023 waren er 7.159 arbeidsongevallen met uitzendkrachten die leidden tot een arbeidsongeschiktheid van minstens één dag.
Het totaal aantal dagen arbeidsongeschiktheid bij uitzendkrachten voor 2023 per gewerkt uur is gedaald tot 143.180 dagen. In 2022 lag dit aantal met 195.624 dagen een stuk hoger.
Gebrekkig onthaal
Uit de omstandige verslagen die PI na een ernstig arbeidsongeval ontvangt, blijkt dat de ongevallen vaak het gevolg zijn van een gebrekkig onthaal. Dat onthaal is een wettelijk verplichte procedure, waarbij elke nieuwe werknemer in België de nodige informatie krijgt voor zijn veiligheid en gezondheid op het werk. De werkgever moet zich er ook van verzekeren dat de werknemer – waaronder dus ook uitzendkrachten – behoorlijk werd geïnformeerd over de risico’s van zijn werkpost en deze vervolgens beheerst. Uit de verslagen blijkt herhaaldelijk dat werkgevers dit onvoldoende opvolgen bij het inzetten van een uitzendkracht op hun werkplek.
Geweigerde arbeidsongevallendossiers
Een ander terugkerend probleem voor uitzendkrachten is het aantal geweigerde arbeidsongevallendossiers door de verzekeraars. De hoofdredenen hiervoor zijn niet correct ingevulde of onvolledige dossiers. In tegenstelling tot bij vaste werknemers wordt van uitzendkrachten verwacht dat ze zelf hun dossier bij de verzekeraar opvolgen – het uitzendbureau beperkt zich tot de aangifte van het arbeidsongeval. Daarom lanceerde PI de website ikbenuitzendkracht.be, waar uitzendkrachten terechtkunnen voor tekst en uitleg bij het opvolgen van hun arbeidsongevallendossiers. De site vermeldt bijvoorbeeld dat ze de gevraagde medische attesten moeten bezorgen aan de verzekeraar, maar legt ook uit hoe het onthaal in elkaar zit en wat een werkpostfiche is.
De werkpostfiche staat centraal in het preventiebeleid voor uitzendkrachten. Het is een wettelijk verplicht document dat door de feitelijke werkgever van de uitzendkracht ingevuld moet worden.
De werkpostfiche
Centraal in het preventiebeleid voor uitzendkrachten staat de werkpostfiche. “Dit document is wettelijk verplicht voor elke werkpost waaraan gezondheidsrisico’s zijn verbonden en waaraan een uitzendkracht zal worden tewerkgesteld”, legt Bruyninckx uit. “Het is aan de gebruiker, de feitelijke werkgever van de uitzendkracht, om die werkpostfiche in te vullen op basis van de risicoanalyse van de werkpost. Te vaak schuiven de gebruikers die werkpostfiche echter af op de uitzendkantoren, wat eigenlijk niet mag. De gebruiker is wettelijk verantwoordelijk voor het invullen van de fiche en moet deze bezorgen aan het uitzendkantoor. De werkpostfiche is de bron van informatie voor de arbeidsarts die het voorafgaandelijk onderzoek van de uitzendkracht uitvoert. In de werkpostfiche vind je ook informatie over welke persoonlijke beschermingsmiddelen de uitzendkracht moet gebruiken en instructies om veilig en gezond aan die werkpost te kunnen werken.”